Brazilië – Beerse, 2008
In augustus 2008 vertrok ik met mijn Nederlandse man en onze kinderen naar Beerse. We lieten Belo Horizonte, een grote, bruisende Braziliaanse stad, achter ons. Beerse zou een tussenstop zijn, voordat we verder zouden trekken naar Nederland. Maar het liep anders: mijn man vond hier werk, en mijn kinderen en ik gingen naar school in Turnhout. Zo schoten we wortel in deze zandgrond. In Brazilië werkte ik als verzekeringsmakelaar. Ik dacht dat ik in België mijn carrière weer kon oppakken zodra ik het Nederlands onder de knie had. Ik had nooit gedacht dat het zo moeilijk zou zijn. Na enkele jaren te hebben gewerkt in een verzorgingstehuis, werd ik ernstig ziek, zowel fysiek als mentaal. In die periode zag ik om me heen alleen maar mensen met een beter leven dan ik. Ik keek naar wat anderen hadden en niet naar wat ik zelf had. Toen begon ik te wandelen, en ik ben nooit meer gestopt. De natuur heeft me genezen, me geleerd wat dankbaarheid is, en toont me telkens weer de schoonheid van België. Wat ik van kinds af aan in Brazilië kende, vond ik nu in mijn nieuwe land. De natuur maakte België tot een thuis. Twee jaar geleden richtte ik een wandelgroep op: Pé Na Trilha, ‘met de voeten op het pad’. Hier ontmoeten mensen die Portugees spreken of leren, elkaar. Zo vinden ze steun en erkenning of oefenen ze de taal op een spontane manier. Dankzij onze wandelingen kan ik anderen helpen die soortgelijke ervaringen hebben als ik. Het geeft voldoening, omdat je iets bijdraagt: je deelt je taal en cultuur, en je voelt je onderdeel van de samenleving. Sinds dit jaar is onze wandelgroep erkend door Sport Vlaanderen. Daar ben ik ontzettend trots op! Nu leef ik zoals mijn vader het ons heeft voorgeleefd: droom groot en blijf dromen.
Bron: interview mei 2024